iets langs

Gepubliceerd op 15 maart 2023 om 13:19

0.0. Ervanuitgaande dat poëzie hetgene is dat het onbenoembare weet te omvatten. Het onbenoembare zijnde: Het denken zonder gedachtes. Het denken wat niet moedwillig gebeurt, waar dan ook in het menselijk lichaam. Hetgeen waar geen woorden voor zijn op het moment van denken zelf. 

Daar begint de zoektocht. 

 

1.0.0. Aromantici zullen het minst op mij lijken. Of het komt door de paddestoelen die ik at toen ik zestien was, de twee moederkoeken die er uitkwamen bij mijn geboorte, televisie of genen: Liefde staat in het midden. 

 

1.1.0. Er is een zwaarwegende keerzijde. Liefde zal er alles aan doen om die keerzijde voor het onderwerp te verbergen. Liefde is snel onrealistisch te benaderen, vanuit elk van de twee kanten. Liefde is een tweeling. 

 

1.0.1 Liefde, de tweeling, staat niet voor iedereen in het midden. Voor sommigen staat ze meer naar links. Sommigen laten hen daar liggen. Wat belangrijk is aan de tweeling; Je hebt de keerzijde, maar de ander heet niet liefde. Ze kunnen niet zonder elkaar, dus alleen samen zou je ze liefde mogen noemen. Dat is wat liefde is.

 

1.0.2 Ik kan niks anders bedenken wat daar, in het midden, zou passen. De aromantici kunnen dat wel. 

 

1.0.3. Het feit dat de tweeling in het midden staat geeft geen blijk van obsessie. Het voelt meer als een aangeboren gegeven (alhoewel deze evengoed aangeleerd kan zijn.)

 

1.1.1. Mocht je ervoor kiezen te dineren met liefde’s Keerzijde kijk dan uit: Het gebeurt wel eens dat je aan het einde van de maaltijd zeven kilo bent afgevallen. 

Als ze heeft betaald en je haar daarvoor bedankt zegt ze: ‘Half graag gedaan. Ik hoop dat je het lekker vond.’

Het was niet lekker maar wel nodig. Dat weet zij ook. 

1.2.0. Ik heb mijn tweeling laatst ontmoet in een droom. Ze had mijn gezicht, maar ik wist dat ik het niet was. Zonder een woord te wisselen wisten we waar het om ging. Het gevoel dat er iemand ontbrak vlocht zich door mijn dag heen. 

 

1.2.1. Mijn eigen tweeling is niet geboren, misschien heeft zij deze tweeling als vervanging in het midden gezet. Misschien zitten er denkende cellen van haar in mijn lichaam.

 

1.3.0. Het cliché induiken is precies even fijn als doen alsof je het uitkotst. 

 

1.1.2. Na míjn diner met de Keerzijde kreeg ik van haar een grote stapel losse papieren: ‘Kleine adviezen voor de komende tijd.’ 

Ik vroeg haar waarom ze van de papieren geen boek had gemaakt. De losse stapel was chaotisch, ronduit onprofessioneel.

Ik kreeg geen antwoord.

 

1.1.3. De losse papieren werden bijbels. Ze stonden immers even erg in het midden als de tweeling. Ergens voorop de stapel stond op een blaadje:

 

wat weet jij daar moeilijk te maken

 

de geduldige gevoeligheid als trauma?

 

fout! tot mijn verbijstering

 

zullen  we  geweld moeten aandoen om volledig mens te zijn

 

wat ben jij toch TROEP!

 

Ik vraag me af of ik het gedicht aan de liefde schreef of eerder aan mezelf.






1.2.2. De onderste lijn is melancholie. De onderste lijn is prominenter als er geen mensen om mij heen zijn die mij heel maken. Het is niet hun taak om mij heel te maken, die leg ik ze ook niet op. Het gebeurt toch. 

Mij heel maken is het opvullen van iets wat ik mis. De melancholie ontstaat uit iets wat ik mis.

 

1.1.4. Mensen mij heel laten maken betekent eventuele ontmoetingen met de Keerzijde. 

 

1.1.5. Mocht je ervoor kiezen de stapel losse papieren van de Keerzijde aan te nemen, dan wil ik je opnieuw waarschuwen: Het duurt niet lang voordat jij die stapel losse papieren belichaamt. 

Het duurt veel langer om weer mens te worden.

 

1.3.1. Ik snap dat al mijn adviezen tegen diners en alle gevolgen van dien je niet helpen bij deze keuze. Toch wil ik graag dat je hem maakt en wel mijn kant op. Bind mij in. 

 

1.2.3. Bind mij in als ik geen tweeling heb die dat voor mij kan doen. 

 

1.4.0. Door mijn vriendje alleen gelaten, liggend op een bankje in park Huis Doorn.

De enige mensen die daar waren: Ik, mijn vriendje, een vriend van mijn vriendje en begraven Duitse keizer Wilhelm II. 

 

De planten en bomen begonnen ook menselijke vormen aan te nemen, te ademen. Dat had niet zo veel te maken met het feit dat het nacht was of wij, die alleen door het immense park heen dwaalden, maar het was wel de reden dat we ernaartoe waren gekomen.

 

Ik vond iets in de sterren. Ze kwamen naar beneden in een netwerk, verbonden zich met elkaar zonder daadwerkelijke sterrenbeelden te vormen. Achter het netwerk, in de donkere lucht, ontstond een silhouette. 

 

God! Dacht ik. Ik had het mis. Ik had door dat ik het mis had. Ik probeerde opnieuw.

 

Dat ben ik! Dacht ik. Ik had het mis. 

 

1.2.4. In mijn bijnieren zitten cellen van haar. Ik weet bijna zeker dat het daar aan ligt.

 

1.1.6. Ik heb het boekje aan mijn vrienden laten lezen. De kaft was wit, de pagina´s roze. 

Het boekje lag heel lang op mijn nachtkastje. De losse papieren waren toen één geheel, maar dat heeft niet lang geduurd. Letters begonnen met spelen, niet alleen voor mijn ogen. 

 

He  t z ag er ngev  eer zo     o   u     i  

        t

 

De letters waren niet meer van mij, die waren hun eigen leven gaan leiden. De woorden belichaamden mij ook niet, ik had ze weggegeven. 

De keerzijde leek vertrokken. 

 

1.1.7. Het enige gedicht dat overeind is blijven staan:

 

Zaken doen met God 

want ik heb weer-

zin

 

om verliefd te worden

 

Het was mijn uitnodiging voor de tweeling, ze komen morgen eten. Ik ben nerveus als ik eerlijk ben, ik heb ze nog nooit zo samen gezien. 











Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.