Kamer 210

Gepubliceerd op 5 december 2022 om 13:39

De portier van het hotel stormt naar binnen. Hij buigt zich voorover over het nachtkastje en klemt zijn vingers om de onderkant van een lamp heen. De portier is gefrustreerd omdat zijn waarheid niet wordt geaccepteerd door de rest. Zijn gezin vind hem maar dom, hij rouwt ze. Hij rouwt ze omdat hij weet dat hij gelijk heeft en de afstand die nu tussen hen in zit niet zijn schuld is, maar de schuld van de waarheid. 

Hij gooit de lamp tegen de muur aan. Hij is een beetje teleurgesteld als de lamp niet kapot gaat, en met een dof geluid op de grond valt. Het doffe geluid zegt: Jij hebt geen kracht, en jouw frustratie is daarom minderwaardig. Dat frustreert hem nog meer dan de waarheid. 

De portier van het hotel heeft een eigen hotelkamer aangeboden gekregen toen hij door zijn gezin werd verstoten. Zijn werk vond hem zielig. Hij zichzelf niet. Hij heeft de waarheid, en dat is genoeg. 

Toen hij de voordeur van zijn gezin uit liep zei de deur tegen hem dat hij haar maar goed moest onthouden, omdat het nog lang zou duren totdat hij daar terug mocht komen. Hij zei tegen de deur dat hij haar goed zou onthouden, maar kan nu de groeven in het hout en het blakeren van de donkerblauwe verf alleen nog maar benoemen, niet meer voor zich halen. De portier van het hotel vraagt zich af of de klimop al over de deur heen hangt, zijn vrouw vond het heel romantisch als dat gebeurde. Hij vond dat ook wel, maar was bang voor de mening van zijn buren, dus knipte hij de klimop netjes. Toen de waarheid kwam gaf hij niks meer om de mening van zijn buren, maar ook de klimop verloor hij uit het oog. Knippen of niet knippen was niet meer de kwestie, het werd waarheid of geen waarheid. 

´Nou laat je het klinken alsof ik gek ben.´ Zegt de portier. Er staat niemand bij hem in de ruimte. 

´Nee, jij. Je hoort me wel.´ De portier spreekt mij aan. Ik had anoniem moeten blijven. 

´Ik weet niet wat je denk dat je aan het doen ben, maar ik vin dit maar niks.´ De portier gaat zitten op het bed, met zijn armen over elkaar. Hij kijkt naar boven als hij het zegt, maar ik ben niet boven hem. Ik ben overal in deze kamer. 

Ik kies uit wat ik beschrijf om deze kamer duidelijk te maken voor de lezer.

(Nachtkastje, hotelkamer, bed)

´En wie mocht die hele lezer zijn dan?´ Vraagt de portier aan mij. 

Ik weet niet wie de lezer is. 

Wat is je naam?

 

Familienaam?

 

´Oh… Mooie naam.´ Bromt de portier. Ik ben het met hem eens.

´Weet je wat ik dus interessant vindt?´ 

Vertel het ons, portier.

´De chauffeur van Diana was dronken toen ze verongelukte. Mensen denken allemaal dat het de koninklijke familie haar dood wilde hebben. Ik denk dat die chauffeur er meer mee te maken had dan de koninklijke familie.´ 

Wij blijven even stil. Dat is denk ik maar beter.

´En dat is dus waarom de waarheid zo belangrijk is! Waarom je daar zelf naar op zoek moet.´

De portier laat zichzelf naast het bed zakken. Hij gaat er tegenaan zitten, zijn hoofd leunt op het bed. Hij haalt een veldfles tevoorschijn, hij maakt hem open en vindt de inhoud stinken. Toch neemt hij een slok.

De portier heeft het zwaar met de waarheid. Hij draagt haar met trots, maar ze weegt veel. 

Ik moet zeggen dat ik het soms ook zwaar heb met de waarheid. Volgens mij had Diana hetzelfde. Ik ben alleen geen prinses, ik kan me niet voorstellen hoe zwaar die waarheid zal moeten zijn geweest.

´Die waarheid? Díe waarheid? Er is er maar één hoor!´ De portier is luid. Fel. 

Is er maar één waarheid? Ik denk het niet. Misschien voor de lezer wel, die heb ik maar één kant van dit verhaal verteld. Ik had de lezer ook kunnen vertellen dat de portier struikelde voordat hij de lamp te pakken kreeg, dat de portier de veldfles net op heeft gemaakt, dat hij al vanaf tien uur vanmorgen stomdronken de deur open doet voor de mensen die naar binnen willen in het hotel. Dat die mensen kunnen ruiken dat en wat hij heeft gedronken, maar hem daar niet op aanspreken. Dat de portier na zijn shift haast maakte naar de hotelkamer, waar op het nachtkastje een foto staat van zijn vrouw en kinderen. 

In plaats daarvan vertelde ik over de klimop. Die deur kan helemaal niet praten, dat weet de portier ook wel. In deze waarheid kan hij dat wel. In deze waarheid kan van alles. 

´Ik vin dit maar niks.´ De portier valt in de herhaling.

De portier zijn hoofd wordt rood van woede. De portier wilt niet meer dat ik hier ben. 

Ik snap het wel. 

Ik ga al weg.

 

De portier blijft alleen achter op het moment dat er een punt achter deze zin wordt gezet.

Reactie plaatsen

Reacties

geert
een jaar geleden

dit gaat nog even in mn hoofd rond dansen

Dies
een jaar geleden

Bij mij ook Geert